Veilig en efficiënt lichten op de Westerschelde
Schepen op weg naar de havens van Vlissingen, Terneuzen, Gent of Antwerpen met teveel diepgang om deze havens te kunnen bereiken, mogen worden gelicht op de Westerschelde.
OVET biedt met zijn drijvende kranen deze unieke service aan.
Jaarlijks licht OVET ruim 100 schepen op de Westerschelde en zorgt ervoor dat schepen hun reis veilig en op de benodigde diepgang naar de haven van bestemming kunnen voortzetten.
Wanneer schepen moeten worden gelicht varen zij eerst met hoog water de Westerschelde op en ankeren op de daartoe aangewezen locatie.
OVET voert de lichting uit, zodanig dat de benodigde hoeveelheid lading om op gevraagde diepgang te komen, vanuit zeeboot in binnenvaartschepen of kleinere zeeschepen wordt overgeslagen.
Afhankelijk van het product kan er circa 15.000 ton gedurende één tij worden gelicht. Het flexibele karakter van onze drijfkranen, in combinatie met de specifieke eisen van de lading en de zeeboot zijn hierbij een belangrijke factor.

“Je wilt niet dat de boot het tij mist”
Als Dave wordt gevraagd naar zijn werk bij OVET, zegt hij: “Ik heb hier de hoogste functie.” Dan volgt een lach. Als kraanmachinist werkt Dave op 35 meter hoogte. “Het is vanaf hier een schitterend uitzicht.”
Dave werkt op één van de vier mobiele drijfkranen en komt overal: Vlissingen, Terneuzen, Sluiskil, de Westerschelde. “Het is een vrij bestaan”, zegt hij. Zijn werk is divers: naast het besturen van de kraan, onderhoudt hij hem ook, en omdat drijfkranen worden getrokken door sleepboten, is er ook sprake van nautisch werk en vaardigheden.
Bijna elke dag maakt hij wel iets gedenkwaardigs mee, maar het mooiste vindt hij de lichtingen van zeeschepen op de Westerschelde. “Als zo’n schip voor anker gaat, meren de mobiele drijfkranen en duwbakken aan de zijkant ervan af ”, vertelt Dave. “Echt álles komt erbij kijken – en zeker een strakke planning, want je wilt niet dat de boot het tij mist. Zelfs met een half uur vertraging, kan dat een lichting benadelen.” Dave, werkzaam bij OVET sinds 2006, kent de bedrijfscultuur: “Mouwen opstropen, hard werken. We zitten wel in de haven, hè!”