De geschiedenis van OVET start in 1957. In dat jaar besluit het Franse stuwadoorsbedrijf Manufrance een lokaal overslagbedrijf op te richten voor en met een grote klant: de Association Cooperative Zélandaise de Carbonisation, beter bekend als de cokesfabriek.
Deze fabriek richtte zich op productie van cokes voor de hoogovens van Franse staalbedrijven. Terneuzen was een gunstige locatie door de goede ligging ten opzichte van Engeland en het Ruhrgebied, waar de kolen vandaan kwamen. Ook het diepe vaarwater bleek een groot voordeel.
Het substantiële prijsverschil tussen aanvoer van kolen via Rotterdam of rechtstreeks naar Terneuzen was de voornaamste reden om te kiezen voor een locatie in Zeeuws-Vlaanderen. Op 2 mei 1957 werd het bedrijf opgericht. Vanuit Grand Hotel Rotterdam in Terneuzen gaf toenmalig directeur Y.H.M. Simenel leiding aan het bedrijf, dat naast hemzelf startte met zeven personeelsleden.
OVET heeft voor drijvende kranen gekozen om naast overslag via de wal ook schepen op stroom te kunnen lichten. De eerste drijfkraan had een hijscapaciteit van 6 ton. Het bedrijf had succes en kreeg naast de Cokesfabriek steeds meer nieuwe klanten. De hijscapaciteit van de kranen ging van 6 ton naar 16 ton en later naar 25 ton. In 2007 werd de nieuwste kraan in gebruik genomen met een hijscapaciteit van 36 ton. Van jaarlijks 500.000 ton overslag in de beginperiode, groeide OVET naar maar liefst 10 miljoen ton overslag. Het bedrijf beschikt nu over terminals in Vlissingen en Terneuzen. Inmiddels zorgen ruim 100 medewerkers ervoor dat opdrachtgevers kunnen rekenen op een dienstverlening van hoge kwaliteit.